
'Mijmeringen' is een wekelijkse column van Dongenaar Rinus Krijnen.
Verval
We worden allemaal ouder. Niet dat we absoluut ouder worden, want deze week las ik ergens dat we het hoogtepunt van onze levensverwachting inmiddels achter ons hebben liggen. We worden dus gemiddeld niet veel ouder meer dan onze voorouders. Een voordeel zou dan zijn dat de komende generaties niet meer zo lang zouden hoeven te werken. Als de AOW en de pensioenberekeningen alleen van de levensverwachting uit zouden gaan zou dit kunnen kloppen. Maar ik denk dat het net zo gaat als met benzineprijzen: wordt de inkoop vijf cent per liter goedkoper, dan duurt het maanden voordat het aan de pomp merkbaar wordt, maar is de inkoopprijs van de brandstof 1 cent duurder dan is het de volgende dag doorberekend aan de pomp. Niet rijk rekenen dus.
Nu ben ik al een paar jaar gepensioneerd, dus met eerder of later stoppen met werken heb ik niets meer van doen. Bij mij zijn er andere zorgen. Met het ouder worden treedt ook het verval op. Logisch, want eens komt er een einde aan je leven en in heel veel gevallen gaat dit door het ontstaan van gebreken. Je gebit wordt slechter, je gehoor gaat achteruit, je wordt stijver, je hebt meer brillen nodig en je begint soms wat te vergeten. En dan heb ik het nog niet over ernstiger zaken als enge ziektes die je kunnen treffen.
Heel veel mensen kijken uit naar het moment dat ze niet meer hoeven te werken. Ook wel een beetje logisch, want na tientallen jaren buffelen wordt het werk te zwaar door al die ingezette gebreken. Voor sommige beroepen geldt dat veel minder. Zo zie je bij creatieve beroepen waarbij fysieke inspanning beperkt blijft, dat de mensen helemaal niet bezig zijn met met-pensioen-gaan. Hun creatieve leven gaat gewoon door, soms tot ze er letterlijk bij neervallen.
Daarbij is de AOW-datum hooguit een begin van het moment dat men eindelijk wat minder zorgen krijgt over geld. Doe je fysiek zwaar werk, dan lijkt voor velen de AOW-datum nog ver weg. De aanslag op het lichaam door het werk zorgt dan vaak dat men noodzakelijk eerder moet stoppen. Ons AOW systeem is hier echter niet op gebouwd. Bijkomend probleem is dan dat de daginvulling zodanig verandert dat mensen vaak snel oud worden, omdat ze hun vrijgekomen tijd maar moeilijk kunnen invullen. Om zinvoller met hun tijd om te gaan moeten ze vaardigheden ontwikkelen die ze niet eerder nodig hadden. Dat valt niet mee.
Ik heb niet echt creatieve talenten en heb al helemaal geen fysiek werk gedaan. Wat ik wel heb is dat ik mijzelf nuttig wil maken. Nuttig in de zin van onderdeel uitmaken van vrijwilligersbesturen. Als je ooit daarmee besmet raakt, dan geeft dat een vorm van voldoening al leg je jezelf ook hiermee verantwoordelijkheid op. Hoe ouder ik word hoe meer ik me ervan bewust ben dat je vooral in het moment moet leven. Niet alles uitstellen tot na wat dan ook; nu handelen als het om jezelf gaat. Want voor je het weet lukt het allemaal niet meer.
Het nadeel van onderdeel uitmaken van een vrijwilligersbestuur is dat je het wellicht een tijdje op pauze kunt zetten bij persoonlijke tegenslag, maar de verantwoordelijkheid blijft; die hoort bij de functie. Als je het niet meer wil of je kunt het niet zo goed meer, dan zou je de taak moeten opgeven. Zeker als je aanvoelt dat je eigenlijk nog wel wat anders wil in het leven voelt de verantwoordelijkheid zwaar. Het is echter niet gemakkelijk om opvolging te vinden. Het liefst zou je willen dat een bestuur een weerspiegeling is van de samenleving, maar in de praktijk blijkt dat door het langer werken van mensen en met het vooropstellen van het individu, de animo niet erg groot is om in besturen plaats te nemen. Omdat ook de complexiteit en risico’s van besturen door allerlei regelgeving toenemen, staan mensen niet bepaald te trappelen om toe te treden op verantwoordelijke posities. Als er al opvolging wordt gevonden blijft de bestuurssamenstelling in het algemeen weinig divers.
Voor vele bestuurders betekent het dat ze noodgedwongen langer op hun post moeten blijven zitten, ten koste van hun eigen welzijn. Daarbij komt het de kwaliteit van het bestuur niet ten goede. Zomaar stoppen blijkt vooral erg moeilijk. Daar had je geen rekening mee gehouden toen je ooit enthousiast aan het vrijwilligersbestuur begon. En om nu te wachten tot je omvalt?





