'Mijmeringen' is een wekelijkse column van Dongenaar Rinus Krijnen
Bestuurder
Volgende maand ben ik 9 jaar voorzitter van een stichting. Een positie waar ik als ad interim in terecht kwam. Ik was niet van plan om lang een bestuursfunctie te vervullen. Mijn doel bij een vereniging of stichting is eigenlijk altijd geweest om iets met de inhoud te doen. Iets opzetten, door ontwikkelen of uitzoeken is mijn eigenlijke passie. Dat bleek ook toen ik aan het einde van mijn werkzame leven, een paar jaar voor mijn pensioen, in mijn werk ver was afgedreven van de ‘inhoud’ en mijn interesse verloor. Daarop heb ik destijds een stap terug kunnen doen om de laatste jaren weer gewoon met mijn collega’s dingen op te pakken, zodat ik met voldoening mijn carrière kon afsluiten.
Bij een vereniging of stichting is dit veel lastiger. De opvolgers in een bestuur staan nu eenmaal niet in de rij om je op te volgen. Mede door de belachelijke wet WBTR, waarbij bestuurders bij voorbaat fraudeverdenking moeten uitbannen, om te voorkomen dat je hoofdelijk aansprakelijk wordt voor het handelen van de rechtspersoon, is het daarmee voor onbezoldigde bestuurders extra oninteressant om een bestuursfunctie te vervullen. Doe je je stinkende best zonder dat je er een beloning voor krijgt, loop je nog financieel risico. Wellicht maak ik het hiermee groter dan het is, maar in het verleden beschermde de rechtspersoonsvorm je altijd voor uitglijders. Omdat vooral de rechtsvorm ‘stichting’ door de onderwereld fors misbruikt werd om illegale witwaspraktijken te faciliteren heeft men deze WBTR ingevoerd om criminelen af te laten zien van deze rechts vorm. Gevolg is dat elke goedbedoelde stichting hier nu last van heeft en hun bestuurders moet beschermen met verzekeringen en richtlijnen. Heb je al schaarse vrije tijd en heb je jezelf laten overhalen om in een bestuur te gaan zitten, loop je nog een persoonlijk risico ook. Geen wonder dat mensen afhaken bij een verzoek om zitting te nemen in een stichtingsbestuur.
Dat niet alleen, want heb je eenmaal zitting in het bestuur dan is het volgens deze wet ook niet aan te bevelen dat je dit te lang doet. Een periode van twee keer vier jaar of zo zou de limit moeten zijn. Blijkbaar is het niet goed voor de rechtsvorm dat bestuursfuncties langer worden vervuld door dezelfde persoon. Maar zou je ooit voor een lintje willen gaan dan moet je juist 25 of 30 jaar bestuurder zijn, anders krijg je die koninklijke waardering nooit. Zeer tegenstrijdig dus.
Allemaal leuk en aardig, maar deze regels gaan ervan uit dat bestuurders voor het oprapen liggen en de bedenkers zijn volgens mij dus niet op de hoogte van de praktijk. Doordat iedereen tot ongeveer zijn dood moet blijven werken volgens de moderne inzichten is er voor de meeste mensen met onbetaalde bestuursfuncties pas tijd als de eindstreep van het werken is gepasseerd. Dan beginnen de meeste bestuurders hun functie pas te vervullen als ze pakweg 67 zijn. Tel er dan 8 jaar bij op, dan is het niet zo gek dat men aan een termijn van maximaal 2 x 4 jaar komt om te besturen.
Maar is het wel zo goed om alleen ‘bejaarde’ bestuurders te hebben. Het is nu niet bepaald een vertegenwoordiging van de samenleving als een bestuur uitsluitend uit gepensioneerden bestaat. De praktijk leert dat de meeste besturen dus niet erg divers zijn. In het algemeen zijn de mensen die zitting hebben in het bestuur wel bevlogen, ongeacht hun leeftijd. Toch worden we door de overkoepelende organisaties telkens erop gewezen dat diversiteit belangrijk is en voel je je haast schuldig als dit niet mogelijk blijkt. Nog een ander probleem is dat bestuurders vaak ook nog operationele rollen hebben in de organisatie. Na ongeveer 9 jaar weet ik eindelijk hoe de hazen lopen, maar volgens de normen zou ik al minimaal een jaar weg moeten zijn. Ik begin me haast schuldig te voelen.
Omdat er vaak best veel vrijwilligers zijn, lijkt het dat taken en verantwoordelijkheden eenvoudig kunnen worden verdeeld. Dat is een illusie. Slechts een beperkt aantal wil verantwoordelijkheid nemen, waardoor ook nog veel uitvoerend werk bij het bestuur komt te liggen. Moet je daarom het bestuurswerk nu links laten liggen? Zeker zonder kinderen en werk is niks doen toch ook geen optie? Al werkt niet alles mee: het is ook fijn om met je collegabestuurders dingen voor elkaar te krijgen. Het schept een band en vervult je met trots. Die beloning heb je wel nodig om de moed erin te houden.
En nu maar hopen dat de continuïteit niet in gevaar komt. Want met al die bejaarden is er altijd wel één die wil gaan stoppen.