'Mijmeringen' is een wekelijkse colmun van Dongenaar Rinus Krijnen.
Commune?
Je persoonlijkheid vormt zich voornamelijk in de puberteit en als jong-volwassene. Dan krijg je een beeld van de maatschappij en ga ook jij overal iets van vinden. De omstandigheden en de situaties in die periode zijn vaak bepalend voor de rest van je leven. Dat geldt dus ook voor mij. In mijn jong-volwassene-periode ging het niet best in de wereld. De roerige jaren zeventig liepen ten einde en er ontstond een economische dip. Voor mij was dat een wake-up call. Het bedrijf waar ik werkte had veel last van deze inzinking en er vielen ontslagen. Voordat dit voor mij aan de orde was ben ik gaan solliciteren en kreeg wonderwel een baan in de financiële sector, op een verzekeringsafdeling van de AMRO-bank. Ik had daarbij veel geluk omdat vooral onder jongeren er een grote werkeloosheid was.
Een alternatieve optie om een toekomst op te bouwen was om voor jezelf te beginnen. Maar zonder startkapitaal of financiële ruggensteun was dat eigenlijk onmogelijk. In linkse kringen was er de commune als alternatief om toch een bestaan op te bouwen. Samen met anderen. Vaak ontstond er rond een paar vrienden of vriendinnen een gemeenschap, waarbij alle middelen bij elkaar werden geveegd, gezamenlijk werd gewoond en gekookt en ook werd gewerkt. Door de socialistische grondbeginselen was bezit niet belangrijk. Met een beperkt traktement kon men wel leven. Men had vooraf niks dus door in zo’n micro-cosmos te leven, kon men toch dingen aanschaffen en regelen. Zo kon men toch beschikken over middelen, maar eigenaar werd je niet. Zo’n clubje was in het algemeen zeer democratisch opgezet, maar vergaderingen waarin besluiten moesten worden genomen duurden vreselijk lang en waren bovendien weinig inspirerend. Iedereen mocht zijn zegje doen. Dat werd vermoeiend en langzamerhand ontstonden er in die communes machtsblokken en haarscheuren. Er was altijd wel een soort hoofdman, -de regelaar-, die samen met de penningmeester geleidelijk de dienst ging uitmaken. Het was natuurlijk ook zeer onpraktisch om voor elke kleine beslissing de commune te raadplegen.
Hoe goed men het ook op papier had geregeld; uiteindelijk liep het spaak. De jongelui, die aanvankelijk niets hadden, ontwikkelden zich door met hun talenten, kregen wellicht verkering, behoefte aan privacy en wilden meer zichzelf zijn. Daar was natuurlijk geen plaats voor in de commune. Uiteindelijk hield de commune op te bestaan en dat ging vaak niet zonder slag of stoot. De gemeenschappelijke spullen moesten worden verdeeld, waarover flink onenigheid kon ontstaan. De regelaars kregen vaak de schuld dat ze partijdig waren of zichzelf voortrokken.
Zeker nu in de maatschappij IK vooral centraal staat en er eigenlijk geen werkeloosheid meer is zul je de commune in de vorm zoals ze in de jaren 70 en 80 voorkwamen niet gauw meer tegenkomen. Rond Hilvarenbeek was ook zo’n commune ontstaan rond Zjef Naaijkens met de band R.K. Veulpoepers. Vanuit de socialistische gedachte bracht de band absurdistische activistische liedjes onder de naam Veulpoepers of ‘De fanfare van de eeuwigdurende bijstand’ en waren vaak te gast bij vele protestacties tegen het kapitaal. Waar links toch veel gezien werd als een zure aangelegenheid, waar weinig te lachen viel, waren de folkachtige liedjes in het algemeen vrolijk van deze Midden Brabantse linkse actiegroep. De groep die soms wel met 15 man op het podium stond, inclusief een hond, deed meer dan alleen muziekmaken. Ze richtten een drukkerij en een kroeg op -de Egelantier- en vormden de basis voor theater het Noorderligt, de voorganger voor poppodium 013.
Er was aanvankelijk een enorme drive, maar al snel ontstonden er fricties, doordat alles in de groep moest worden gegooid en individuele plannen de overhand kregen. Er ontstonden conflicten en het hield dus geen stand en de groep werd ontbonden met best wel wat persoonlijk leed. Men was tenslotte als vriendengroep gestart. Een aantal jaren later, toen het stof wat gezakt was, deed men opnieuw een poging om de Veulpoepers te heroprichten. Nu geen commune maar een heuse BV. Overal waar men oorspronkelijk tegen was, was nu het doel: winst maken. De oude conflicten laaiden op en er moest geld bij. Opnieuw verdwenen de Veulpoepers, maar nu een stuk sneller en met zo mogelijk nog een grotere kater.
Er is een mooie documentaire, ooit uitgezonden door Omroep Brabant met de naam: ‘de hippies van Beek’. Perfect wordt hier de start en ondergang belicht van de oorspronkelijke band en de heroprichting. Zo’n commune en alles samen doen is leuk en leerzaam, vooral als je nog niets hebt en veel moet leren. Een perfecte bodem om door te groeien. Maar uiteindelijk is samen iets doen een activiteit van afzonderlijke individuen. Die mensen blijven individuele normen en waarde houden en je maakt daarbij individuele keuzes. Je ontgroeit zo’n commune en ontwikkelt zelfstandig door. De mens is simpelweg te complex om alles samen te doen. Uitzonderingen zijn gemeenschappen als kloosters, waarbij de individuele mens ondergeschikt is aan het opperwezen: God. Dat was meestal niet de grootste vriend in de linkse scene.