Vannacht gaat de klok een uur vooruit: om 02.00 uur is het ‘ineens' 03.00 uur. De overgang naar de zomertijd ontregelt de biologische klok in ons lichaam en kan daardoor het bioritme verstoren.
Ruim de helft van alle Nederlanders is er van slag van en voelt zich de dag erop katterig en niet uitgerust. Zo'n 40 procent heeft een dag nodig om eraan te wennen dat de klok een uur vooruit staat en één op de tien Nederlanders zegt stevig van slag te zijn en minstens een week nodig te hebben om weer in het goede ritme te komen.
Dat blijkt uit een onderzoek naar het bioritme van de Nederlanders. Vrouwen hebben meer moeite om zich aan te passen dan mannen. Jonge mensen verheugen zich juist vaak op zomertijd: langer licht betekent langer de tijd om iets uit je dag te halen. Het nut van zomer -en wintertijd is besparing van energie: 75 procent van de ondervraagden weet dat. Toch zijn er genoeg mensen die denken dat het voorkomt at we met z'n allen in een andere tijdzone terechtkomen vanwege het draaien van de aarde. Ruim 11 procent is falikant tegen het omzetten van de klok