'Mijmeringen' is een wekelijkse column van Dongenaar Rinus Krijnen
Loyaliteit
De eerste vraag die mij, door deze aan mij gekoppelde traineeship deelnemer, een jaar of vijf geleden stelde was hoeveel ik verdiende. Nog geen hand uitgestoken, nog geen onderzoek of rapport geschreven, maar wel duidelijk maken waar de focus lag. De tweede vraag was hoe hij zo snel mogelijk hetzelfde kon gaan verdienen als ik en op mijn positie kon komen. De derde vraag waarom ik zowat mijn hele leven fulltime heb gewerkt: er was toch meer in het leven dan werken.
Een trainee is een jonge beloftevolle medewerker die met snuffelstages de kans krijgt zich voor te bereiden op een managementtaak in de toekomst. Destijds was ik verbaasd, verbolgen en teleurgesteld in de vragen van deze jongeling. Eerst maar eens iets laten zien dacht ik als eerste. Nadeel van zijn vragen voor hem was, dat ik niet mijn uiterste best deed de lapzwans iets bij te brengen. Mijn tactiek was dan: veel verwarring scheppen met ingewikkelde casussen en laat maar zwemmen. Het bleek helaas niet op zichzelf te staan. De volgende trainee was uit hetzelfde hout gesneden. Allemaal jongelui die zo snel mogelijk een zo hoog mogelijke positie wilden bereiken met zo min mogelijk inspanning. En als ze maar dachten dat ze bij de concurrent sneller hun doel konden bereiken waren ze foetsie. Loyaliteit of dankbaarheid zijn begrippen die geen enkele rol meer spelen in een carrièreopbouw.
Ik had best een goede baan, maar was er toch een beetje ingerold. Toen ik na de middelbare school nog besluiteloos was hoe de toekomst in te vullen, ben ik een jaartje aan het proberen geweest of onderwijzer iets voor mij was. De opleiding was bere gezellig, maar het hele schoolsysteem rammelde, ik leerde er niets en eigenlijk met Kerst wist ik al dat dit niets ging worden. Het voordeel van onderwijzer worden leek me dat je niet ergens in gespecialiseerd hoefde te zijn. Dat paste op zich wel bij me, want ik had een brede interesse en een keuze maken zou betekenen dat andere interesses zouden worden ingedamd. Het was voor mij vooral moeilijk om keuzes te maken. Maar onderwijzer was het niet.
Na een schooljaar op de pedagogische academie ben ik gaan werken in de fabriek waar ik altijd vakantiewerk deed. De bedoeling was om tijd te nemen om voor mijzelf uit te zoeken wat ik nu feitelijk wilde. Dat liep op niets uit. Door onvoorziene omstandigheden verplaatste mijn werkzaamheden zich van de fabriek naar kantoor en binnen een jaar had ik zelfs al een leidinggevende functie op een unieke, kleine logistieke afdeling. Dat gaf ook vrijheid. Er was nauwelijks controle op mijn werkzaamheden en het vertrouwen was groot. Dat stimuleerde mij om er het beste van te maken, maar ook mijn eigen belangen niet uit het oog te verliezen. Het was dan ook fors wennen toen ik na 5 jaar bij een bank ging werken. Ik verliet de fabriek omdat het in zwaar weer terecht was gekomen. Het was wel wennen in een omgeving waar ik mijn eigen correspondentie niet eens mocht ondertekenen en er een formele dresscode was. Ik ging er wel meer verdienen. Eenmaal binnen bij de bank moest je wel aan de bak met avondstudies. Ik had geen enkel diploma dat aansloot op mijn werk. Overdag werken, ’s avonds studeren.
Op een gegeven moment ben ik overgestapt naar een concurrent, omdat -ondanks mijn inmiddels behaalde diploma’s- mijn carrière een beetje doodliep. Daar werd ik geconfronteerd met de eerste PC. Dat apparaat was zodanig veelzijdig dat ik het potentieel er direct van inzag. Er gebeurde iets wat tekenend werd voor mijn vervolgstappen: als ik zie dat ik iets kan bereiken dan ga ik fanatiek op zoek naar kennis of ontwikkel vaardigheden om mijn doel te halen. Als het binnen mijn zelf ingeschatte mogelijkheden ligt ga ik ermee aan de slag. Het doel moet gehaald worden. Gevolg is wel dat naast het werk er veel moet worden uitgezocht of geleerd. Dat was geen probleem. Werkweken van zestig uur waren geen uitzondering. Met zo’n houding en loyaal blijven aan je doel en organisatie gaat je carrière bijna vanzelf vooruit. Niet altijd in grote stappen, maar als je laat zien dat het werk je menens is, komt de waardering vanzelf.
Tegenwoordig is loyaliteit een vies woord. Blijven zitten brengt volgens de moderne inzichten de vaart uit je carrière. Je moet dus jobhoppen om verderop te komen. Zo investeren allerlei bedrijven in hun medewerkers, maar is het de vraag of de investering er ooit uitkomt. Bijkomend nadeel is dat op deze manier bedrijven en bedrijfsprocessen erg op elkaar gaan lijken en hun basis vaak baseren op neoliberale Amerikaanse modellen, waarbij de mens wordt gereduceerd tot een verdienmodel. De loyale inzet van de medewerker om naast het eigen doel te bereiken ook keihard te willen werken voor de baas is niet vanzelfsprekend. Vooral veel geld verdienen nu, weinig werkuren maken en vooral niet nadenken over later, daar gaat het om.
Hoe lang denken we dit vol te houden?