Anneke Weterings, de oudste inwoner van Dongen én van Noord-Brabant is vrijdag overleden. Anneke was 107 jaar oud
"Moeder was gewoon op" aldus zoon Nard. "Ze heeft nog afscheid kunnen nemen van al haar dierbaren en is vredig ingeslapen." Anneke Weterings had 11 kinderen, waarvan ze er inmiddels vijf verloor. "In het afgelopen jaar moest ze drie kinderen afgeven, dat was natuurlijk mentaal heel zwaar voor haar."
In de glossy 200% DONGEN van december 2019 was een artikel gewijd aan Anneke Weterings. Ter ere van Anneke plaatsen we dit artikel van schrijfster Nicolle Christiaanse nog een keer op dongen.nieuws.nl.
Tekst: Nicolle Christiaanse
Foto: Jan Stads/Pix4Profs
Een honderdvijfjarige in goede gezondheid krijgt veel aandacht. Voor Anneke Weterings-Maas hoeft het allemaal niet zo: “Iedereen mag op bezoek komen, maar niet meer voor foto’s en interviews. Er zijn er al zoveel geweest. Van de krant en het krantje en toen nog een paar. Ze stellen allemaal vragen. Ik heb alles al verteld, ik weet niks meer.” Even later komen de verhalen los…
Maar drie pakjes
Anneke Weterings woont nog zelfstandig en haar kinderen helpen graag om dat zo te houden. Ze heeft een goede gezondheid, haar geheugen is nog prima in orde en ze kan zonder hoorapparaat. Ze draagt een bril en met behulp van een loep kan ze nog lezen. Met de rollator kan ze in huis goed uit de voeten. Op de vraag of ze veel rookt antwoordt Anneke: “Nee, niet meer, nog drie pakjes per week. Daarvan hou ik vaak een half en soms wel een heel pakje over. Vroeger wel, toen rookte ik vijf pakjes in de week.” Anneke hoeft nergens meer heen: “Waar zou ik naartoe moeten? Ik heb hier alles.” Elke ochtend komen twee van haar dochters. Zij doen wat er gedaan moet worden en rond half twaalf gaan ze weer weg. Twee keer per dag komt er iemand van de thuiszorg om te prikken vanwege de diabetes. Eén keer per maand wordt er bloed geprikt om te kijken of de medicijnen moeten worden bijgesteld. “Dat hoeft nooit,” zegt Anneke trots. “Het is altijd goed.”
Skibo
De hele week kijkt Anneke uit naar de zaterdagmiddag. Dan komen haar vier dochters kaarten. Anneke is dol op Skibo en een weekje overslaan is er niet bij. Zo’n vijf jaar geleden kon één van de vaste kaartsters niet, ze had een andere afspraak. Anneke belde op: ‘Je komt. Op zaterdagmiddag kun je niks anders afspreken, dan moet je bij mij komen kaarten.’ Haar dochter zei de afspraak af en kwam. ‘s Avond belde ze haar zus op: ‘Nu ben ik vijfenzestig en doe ik nog precies wat mijn moeder zegt.’
Ook een blessure aan haar linkerarm houdt Anneke niet tegen. In haar schouder zit een ontsteking waardoor ze de arm moeilijk kan gebruiken. “Als ik mijn arm zo op tafel leg…” Anneke doet het voor. “Dan kan ik de kaarten in mijn hand zetten. Opgooien doe ik met rechts. Dat is geen probleem.”
Deze zaterdag in september is een bijzondere; de verjaardag van Annekes jongste, overleden zoon wordt gevierd met een familiefeest. Tot vorig jaar ging de hele familie uit eten. Dit jaar zag Anneke het niet zitten: “Het is me teveel gedoe. Ik had er geen zin in.” Dus kwam een schoondochter met het idee om met z’n allen chinees te eten bij ‘ons moeder’ thuis. Dit
zijn in totaal achttien mensen; moeder Anneke, negen kinderen en acht kinderen van de ‘koude kant’. Na het kaarten druppelt het appartement op de vierde verdieping vol. Eén voor één komen de overige kinderen en de aanhang binnen. Iedereen zoekt een plekje en samen zorgen ze voor iets te drinken. Er wordt door elkaar gepraat en toch geluisterd: ‘Waar heb jij de koffiepot gelaten?’ ‘Bovenop het kastje, boven de aanrecht.’ ‘Het is hier warm.’ ‘Ja, bloedheet.’ ‘Wil je thee?’ ‘Mam, had jij iets willen drinken? Wil je koffie?’ ‘Nee, niet als je het niet hebt.’ ´Maar er staat nog koffie. Daar zit nog wel een kopje in. ‘Ja, dan wel.’ Anneke zit op haar stoel aan de eettafel in de huiskamer. Ze geniet van de drukte om haar heen: “Ik
hoef hier niks aan te doen, hè. Alles wordt gedaan.”
Goede genen
Anneke Weterings-Maas is een geboren Dongense en ze heeft hier haar hele leven gewoond; honderdvijf jaar lang! Oud worden zit in haar familie. Haar moeder werd bijna honderddrie. Anneke: “Mijn tante wilde net zo oud worden als haar zus, mijn moeder dus. Het is haar niet gelukt. Ze werd ‘maar’ zesennegentig.” “De goede genen komen van de Maasse-kant,” vult haar dochter aan. “Bijna die hele familie is zo rond de honderd jaar oud geworden.” Anneke vertelt met een glimlach: “Een nichtje van me zei altijd een Maas krijg je niet kapot. En dat klopt.”
Het had weinig gescheeld of Anneke was helemaal niet oud geworden. Tijdens de oorlog, in 1943, stond Anneke met haar pasgeboren dochtertje op de arm voor het raam te kijken. Plotseling riep haar man Jan: ‘Ga weg bij dat raam!’ Een paar tellen later viel er een bom in de straat.
Jan Weterings was Annekes eerste echte vriend en hij is de enige gebleven. Jan verdiende de kost als schoenmaker. Hij werkte in de fabriek en Anneke zorgde thuis voor hun elf kinderen. Op de oudste en de jongste na, leven ze allemaal nog. Dochter Leny zou nu negenenzeventig jaar oud zijn en zoon John drieënzestig. Na de dood van Jan, zesenvijftig jaar
geleden, heeft Anneke de kinderen verder alleen opgevoed.
Anneke is trots op haar gezin. “Er is nooit een kwaad woord gevallen tussen de kinderen.” Ze helpen elkaar, zijn er voor elkaar en voor hun moeder. Allemaal wonen ze in Dongen op één dochter na; die woont in Kaatsheuvel. Nooit iets tekort gekomen De familie leefde met dertien in een klein huisje. De kinderen sliepen op zolder. Het paste maar net, er stonden ook een paar veldbedden bij. Het was heel gezellig, niemand had er een probleem mee. Ze zijn het erover eens dat ze nooit iets tekort zijn gekomen. Soms was er geen keuze in het eten vertelt een dochter: “Dan was er bijvoorbeeld alleen jam voor op het brood, maar er was altijd genoeg te eten.”
Bij het huis lag een grote moestuin. Er waren varkens, kippen, kalkoenen en konijnen. Vader Jan slachtte een varken zelf. “Dan vingen we het bloed op om bloedworst van te maken,” vertelt Anneke. “Dat deed ik allemaal zelf.” Haar dochter herinnert zich nog hoe de dode konijnen aan de ladder hingen. Het hoorde er allemaal bij. Als het slachtvlees verwerkt werd, moesten de kinderen de keuken uit. Die werden dan naar opoe gestuurd. Zij woonde in het huis ernaast.
Moeder Anneke had en heeft de wind eronder. Alle kinderen luisterden altijd naar haar. “En die van de buurvrouw ook,” merkt Anneke op, “want naar haar luisterden ze niet.” Dit is in de loop der jaren onveranderd gebleven. Een jaar of tien geleden zei Anneke tegen haar dochter dat ze boodschappen moest gaan doen bij de Spar. In een zeldzame opwelling van rebellie zei haar dochter: ‘Nee, dat doe ik niet!’ Ze trok haar kleren uit en meldde: ‘Nu kan ik niet gaan.’ Anneke moest lachen. Ze liet het even rusten en zei toen: ‘Nu is het genoeg met die onzin. Trek je kleren aan en ga naar de Spar.’ Haar dochter ging
Toen haar zoon een afspraak had gemaakt voor alweer een interview, moest hij zich komen verantwoorden bij Anneke. ‘Jij geeft er niks om,’ had hij gezegd, ‘maar voor ons is het leuk. Daar hebben wij later een mooie herinnering aan.’ ‘Voor mij hoeft het niet, maar voor jullie doe ik het wel,’ antwoordde Anneke. Om dezelfde reden stemt ze toe om nog een
keer op de foto te gaan. Deze keer met haar kinderen erbij. Een foto van vijftig jaar geleden dient als uitgangspunt. Voor de nieuwe foto moet iedereen op dezelfde plaats gaan
staan. Eén rijtje valt weg. Vader Jan met dochter Leny achter en zoon John voor hem, zijn er niet meer bij. Daarom schuift de buitenste rij een plaatsje op. De salontafel moet aan de kant en de zitbanken worden verzet. Er wordt druk overlegd: ‘Jij hier… en jij hier.’ ‘Jij moet een stukje opzij. Ik sta achter ons moeder.’ ‘Laat eens zien. Hoe sta ik erop? Zo? Dat
kan ik niet eens meer.’ ‘Zo kom ik er deze keer niet op.’ ‘Als jij nou die fles naar achteren zet, dan kunnen wij een stukje dichterbij.’ Als iedereen tevreden is wordt Anneke naar haar stoel begeleid. Nadat de foto is gemaakt mag de ‘koude kant’ aansluiten voor een uitgebreider familieportret. Foto’s worden in deze familie gekoesterd vanwege de mooie herinneringen die ze oproepen.