Spaanders: ‘Je zult maar Onno Hoes zijn…’

‘Spaanders’ is een column waarin Dongenaar Henk Spaan zijn visie geeft op actuele Dongense zaken, de lokale politieke processen en al wat verder afkomt op de bewoners van de gemeente Dongen. Prikkelend en altijd op zoek naar het hoe en waarom van zaken. Henk Spaan (67) heeft 40 jaar overheidservaring, waarvan gedurende meer dan 27 jaar als gemeentesecretaris. Op dit moment houdt hij zich vooral  bezig  met managementadvisering en coaching. In onderstaande column beschouwt Henk Spaan de vorige week verschenen ‘visie op de toekomst van de gemeente Dongen’ van de hand van waarnemend burgemeester René van Diessen.

Je zult maar Onno Hoes zijn. Hij is het meest recente voorbeeld van hoe kwetsbaar je bent als openbaar bestuurder. Dat geldt voor raadsleden, wethouders, burgemeesters en voor bestuurders op andere niveaus. En in een aantal opzichten geldt het ook voor topambtenaren en niet te vergeten alle min of meer bekende Nederlanders. Ik wil het echter met name hebben over bestuurders en hun kwetsbaarheid.
Er zitten natuurlijk allerlei kanten aan dit onderwerp. Je kunt de stelling hanteren dat je 24 uur per dag bestuurder bent en dat je dus je privé  leven niet zonder meer gescheiden kunt houden van de verantwoordelijkheden die je als functionaris hebt. Dat is deels natuurlijk ook zo. Daarbij is het lastige wel, dat er vaak niet heel eenvoudig een duidelijke grens te trekken is tussen wat wél kan en wat (net) niet meer. 
Toen het eerste geval rond Onno Hoes zich voordeed, heb ik in mijn omgeving meteen gezegd: “Dit is het begin van het einde van hem als burgemeester van Maastricht”. Het rare daarbij is dat zijn handelen op zich geen betrekking had op zijn functie als burgemeester, maar vooral op zijn privé relatie die hij ernstig onder druk zette. 
In dit soort gevallen gaat het meestal en ook in dit geval, om een onmiddellijke beeldvorming bij veel mensen. Op basis van die beeldvorming  wordt er dan heel snel een oordeel gevormd over de relatie met het functioneren van de persoon. Kort gezegd is dan, al of niet uitgesproken, het oordeel dat iemand, die “zo” doet in zijn privéleven, ook wel dergelijk gedrag zal vertonen in zijn functie. In een openbare functie is het dan ook nog eens vrijwel onmogelijk om je echt tegen een dergelijke stellingname te verdedigen. Je bent als het ware al veroordeeld zonder dat er een proces is geweest. Het vertrouwen in de persoon en daarmee in de functionaris, wordt door deze oordeelsvorming ernstig geschaad. De vraag of dit terecht of onterecht is, is dan eigenlijk niet meer relevant.
Ik wil beslist niet de indruk wekken dat “je maar je gang kunt gaan”. Natuurlijk is er een grens waar je niet overheen moet gaan. Overigens is de term “grens” misschien wat te hard gesteld; het gaat eigenlijk om een grijs gebied. In dat gebied doet zich in toenemende mate het risico voor van negatieve beeldvorming. Hoe verder je het gebied in gaat, hoe groter het risico wordt. Zoals bij alle risico’s in het leven, is de persoon zelf en dus ook de functionaris op de eerste plaats zelf verantwoordelijk. Hij of zij bepaalt zelf tot hoever hij of zij gaat.
Vanwege die persoonlijke verantwoordelijkheid moet de persoon zelf afwegen wat wel en wat niet acceptabel is. Een belangrijke leidraad bij die afweging  is naast de vraag of jouw handelen op zich juist of onjuist is; nog belangrijker is het beoordelen van het effect van jouw handelen op anderen. Daarbij kun je je, als functionaris ook niet zonder meer verschuilen achter de stelling : “Dat is privé! Daar heeft niemand dus iets mee te maken!” Uiteraard heeft iedereen recht op privacy. Dat moet ook beschermd worden, maar in het grijze gebied moet je extra goed opletten en je meer dan bewust zijn van de effecten van jouw handelen. Dat houdt soms zelfs in, hoe vervelend ook, dat de conclusie kan zijn dat je iets, dat op zich onschuldig is, toch maar beter niet kunt doen. Een heel moeilijke afweging die je als bestuurder soms zult moet maken en die een onlosmakelijk onderdeel is van jouw functie en positie als bestuurder of top ambtenaar.
Zoals ik al aangaf, is het vaak niet of nauwelijks te doen om je  je handelen te verdedigen of uitleg te geven over achtergronden. De toch wel kortzichtige redenering is dan “waar rook is, is vuur”. Hoe meer je probeert zaken uit te leggen of je te verdedigen, hoe meer men “vuur” gaat zien. Een en ander nog eens aangewakkerd en versterkt door de nauwelijks te voorkomen berichtgeving in de media. Zelfs een genuanceerd artikel waarin de slotconclusie is dat de betreffende persoon geen blaam treft, kan eenvoudig, door een ongelukkige kop van het artikel, toch desastreus zijn voor een bestuurder. Dan ontstaat het “van horen zeggen”. De negatieve beeldvorming wordt versterkt en de positie als bestuurder wordt onhoudbaar. Zonder dat het functioneren op zich nog onderwerp van gesprek is. Toch eigenlijk wel kwalijk. Het is in zo’n situatie weliswaar volstrekt onterecht, maar ondanks dat is het toch een keihard feit. 
Waar ik me in dit verband het meeste aan erger, is het feit dat de oordelen vaak gegeven worden door personen, die ook zelf weleens of zelfs regelmatig, een scheve schaats rijden of hebben gereden. Dat is zo hypocriet. Het wordt ook gebruikt als afleider van het eigen gedrag. Als je maar hard genoeg roept, dat een ander niet deugt, gaat men misschien denken dat jij dat wel doet. Een tamelijk primitieve gedachte.
Wat moet je hier nou mee? Het probleem geheel oplossen, zal wel niet lukken. Er zullen steeds mensen de fout ingaan. Dat geldt bij de overheid, maar evenzeer ook in het bedrijfsleven of bij BN-ers. Kan en wordt het in het bedrijfsleven vaak nog toegedekt; als bestuurder, topambtenaar of BN-er, komt het meteen vol in de openbaarheid. Zie wat er met Onno Hoes gebeurde.
Het zou een flinke stap tot verbetering zijn als we het principe: “wie zonder zonde is, werpe de eerste steen” eens wat vaker zouden hanteren. Oordeel pas als je alle feiten op een rij hebt en je ook voor jezelf eerlijk hebt kunnen bepalen dat je het oordeel vanuit je eigen overtuiging en gedrag ook echt mag hebben. 
Bestuurders moeten zich in dit verband echter wel heel goed realiseren, dat ze nou eenmaal in een glazen huis zitten. Of je het leuk vindt of niet, daar moet je bij je handelen rekening mee houden. Het makkelijkste is: ga niet het grijze gebied in en zorg ervoor dat je alles goed kunt verklaren. Dat begint met het open zijn richting collega bestuurders en wederzijds proberen elkaar te behoeden voor misstappen. Als buitenstaander zie je zaken soms aankomen. Waarom bespreken we dat dan niet? 
Ik kan de situatie van Onno Hoes niet goed beoordelen. Daarvoor mis ik teveel achtergrondinformatie. Het lijkt erop dat hij een paar onhandige dingen heeft gedaan en een paar verkeerde uitspraken. Het is moedig van hem daar zelf consequenties aan te verbinden. 
Zeker in deze Kersttijd is het goed als we ons van het beschreven fenomeen meer en beter bewust worden. Iedereen in Dongen kent voorbeelden – ik ga geen verdere voorbeelden noemen – van  waar het fout is gegaan. En als je eerlijk bent, zullen velen van ons, zelfs in Dongen, achteraf ook weleens denken dat ze soms te grote risico’s hebben genomen. Dat het dan toch goed is afgelopen, is vaak niet een persoonlijke verdienste, maar gewoon geluk of goede wil van anderen. Laten we daar eens bij stil staan voor we oordelen over het handelen van bestuurders. Repareren van ontstane schade is niet altijd mogelijk, maar het loont voor alle partijen om vanuit respect voor elkaar, toch te zoeken naar werkbare oplossingen.
De Kersttijd biedt wellicht, tijd, ruimte en inspiratie om hierover na te denken. Hierbij moeten we ons realiseren dat het makkelijk is om tussen 1e en 2e Kerstdag lief te zijn, maar dat het er om gaat lief te zijn voor elkaar tussen 2e en 1e Kerstdag. Ik wens iedereen fijne feestdagen.
Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen