''Mijmeringen' is een wekelijkse column van Dongenaar Rinus Krijnen
Schulden
Ooit vroeg ik mijn vader mij 1500 gulden te lenen zodat ik een geluidsinstallatie kon aanschaffen. Ik was een jaar of 17. Ik had een baantje op zaterdag en geen geduld om eerst te sparen. Ik had een heel aflossingsplan uitgewerkt zodat ik binnen -geloof ik- vier jaar de schuld zou hebben terugbetaald. Zonder verdere uitleg was het antwoord dat dit niet doorging. Ik moest maar sparen en daardoor wachten. Mijn nog onvolwassen brein had echter niet zoveel geduld. Dat werd dus flink op de proef gesteld. De installatie is er later wel gekomen. Ik kon uiteindelijk het geld bij een bank lenen. Ik had weliswaar geen geduld, maar wel zelfdiscipline om verplichtingen na te komen. Dat heb ik nog steeds.
En ook weet ik hoe ver ik kan en wil gaan, al was het hebben van een beetje geduld waarschijnlijk veel goedkoper geweest. Zomaar iets op de pof kopen zal ik niet doen. Ik verbaas me bijvoorbeeld dat mensen geld lenen om op vakantie te gaan. Voordat je de schuld hebt afgelost wil je alweer opnieuw op vakantie. Dat is vragen om problemen. Vroeger was het ook niet zo gemakkelijk om schulden aan te gaan. Banken keken naar je inkomen en bestedingspatroon en winkels begonnen niet aan een ingewikkeld debiteurensysteem. Dat stond te ver weg van hun core business. De eerste bedrijven die dit wel deden waren postorderbedrijven. Je kon iets aanschaffen en in termijnen betalen. Je betaalde dan wel een stevige rente, maar je had je spullen wel direct in huis. Omdat je klant was checkte het postorderbedrijf wel je leeftijd. Waarschijnlijk ook een toets bij BKR– de organisatie die schulden toetst- om stapeling van schulden te voorkomen.
Net zoals ik destijds, hebben jongeren als ze iets willen hebben of bereiken vaak geen geduld. Ze leven vaak alsof het hun laatste dag is, terwijl juist zij nog alle tijd van de wereld hebben. Inmiddels kun je alles zowat achteraf betalen. Webwinkels en binnenkort ook gewone winkels bieden achteraf-betalen services aan via derden. En zo is een hele schuldenindustrie ontstaan, waarvan vooral jonge mensen het slachtoffer zijn. Op enige politieke bescherming hoeft men niet te rekenen. Op dat vlak gebeurt niets. Als jongeren gaan studeren wordt een groot deel van de studiekosten geleend, omdat het geld er niet is om de lasten te dragen. Kon je vroeger renteloos best wel een behoorlijk bedrag lenen, momenteel hanteren de financiers van studieschulden zowat commerciële tarieven. Eenmaal de studie afgerond is er een enorme studieschuld ontstaan, die je als beginner in de echte wereld behoorlijk in de weg kan zitten. De geleende middelen waren vaak ingezet om het studentenleven kleur te geven. Dat bekoop je als je in een fase later in je leven een hypotheek wil afsluiten. De bank geeft niet thuis en je bent vaak genoodzaakt schulden aan te gaan binnen de familie. Pa of ma of opa en oma, hebben vaak het geluk gehad dat ze door de gesubsidieerde hypotheekrente en een nog niet zooverspannen woonmarkt destijds inmiddels een schuldenvrij huis hebben en zo garant kunnen staan voor de hypotheek van hun kinderen.
Het probleem van de schulden wordt dan alleen maar groter, want als blijkt dat de kinderen of kleinkinderen hun financiële verplichtingen binnen de familie niet na kunnen komen, kan dit tot heel onaangename situaties leiden met veel ruzie. Daar zit ook niemand op te wachten. Feit is dat we meer uit willen geven dan wat er binnenkomt. Onze gemiddelde uitgaven zijn veel breder en hoger dan decennia geleden. Toen wij destijds een hypotheek aanvroegen op ons huis kregen we dat uitsluitend als de kostwinner het in zijn eentje kon opbrengen. De kostwinner was degene die een vast salaris had en het meeste verdiende. Dat systeem is kort nadat wij ons huis aanschaften losgelaten onder druk van internationale afspraken aangaande discriminatie. Na het loslaten van dit systeem leek het alsof het kopen van een huis beter bereikbaar was. In het begin was dat ook wel zo, al was de rente destijds wel veel hoger als nu. Maar al gauw stegen de prijzen van de huizen door de verhoogde vraag, zodat de hypotheekschuld ook flink steeg. Ouderwetse normen als dat je niet meer mocht lenen als 3 tot 3,5 keer van het jaarinkomen werden losgelaten. Ik heb nooit echt slecht verdiend, maar als jongeling hadden mijn vrouw en ik destijds geen vermogen en ook onze ouders niet. We hebben bij de aankoop van ons huis nog een financiering gekregen op basis van die ouderwetse norm op één salaris. Daarmee konden we ons huis kopen.
Het gemiddelde salaris van een Nederlander is nu €46.900. Doe dit keer twee en nog eens keer 3,5 dan zou je een hypotheek van ruim € 328.000 kunnen krijgen. Een gemiddeld huis kost in Nederland €483.000. Een gemiddelde Nederlander komt dan ruim anderhalve ton tekort op basis van die oude norm. En dan moet je ook nog met zijn tweeën zijn. Alleen een huis kopen is zowat onmogelijk geworden. Zelfstandig dit gat opvullen met sparen is een illusie. En de gemiddelde hypotheekrente is minimaal 3,5%, dus ook niet bepaald laag. Dat de volgende generatie het slechter gaat krijgen dan wij hebben gehad zal een feit zijn. Ben daarom niet zo rouwig dat we geen kinderen hebben. Hoef ik me ook niet zo te schamen hoe we de wereld hebben achtergelaten.