Spaanders over ‘de relatie tussen burger en gemeente’

Foto:

‘Spaanders’ is een column waarin Dongenaar Henk Spaan zijn visie geeft op actuele Dongense zaken, de lokale politieke processen en al wat verder afkomt op de bewoners van de gemeente Dongen. Prikkelend en altijd op zoek naar het hoe en waarom van zaken. Henk Spaan (68) heeft 40 jaar overheidservaring, waarvan gedurende meer dan 27 jaar als gemeentesecretaris. Op dit moment houdt hij zich vooral bezig met managementadvisering en coaching.

Relatie burger-gemeente

Via Dongen.Nieuws kreeg ik een verzoek van een lezer om een column te schrijven over een persoonlijk probleem dat hij heeft met de gemeente. Mijn lezers zullen begrijpen dat ik niet op dergelijke verzoeken kan ingaan. Mijn columns zijn erop gericht algemene onderwerpen aan de orde te stellen. En dan met name onderwerpen die ons als inwoners van Dongen raken.

Uiteraard snap ik dat mensen, zeker in individuele gevallen, onvrede hebben met de reactie of het optreden van de gemeente. In eerdere columns heb ik het daar ook al vaker over gehad. Het is en blijft een lastig onderwerp.

De gemeente moet op de eerste plaats het algemeen belang dienen. Binnen dat algemeen belang moeten er allerlei besluiten genomen worden. Naast besluiten die rechtstreeks op het algemeen belang gericht zijn – denk bij voorbeeld aan een bestemmingsplan – moeten er dan vervolgens besluiten genomen worden die betrekking hebben op vragen, verzoeken en belangen van individuele personen of groepen. Het college van burgemeester en wethouders heeft zich te houden aan de wet, aan door hogere organen opgelegde regelgeving en besluiten van de gemeenteraad.

Als een individu of een individuele groep een verzoek over een bepaald onderwerp aan de gemeente voorlegt, moet de gemeente dus toetsen aan de genoemde wetgeving, regels en raadsbesluiten en het daarop gebaseerde gemeentelijk beleid. Een besluit moet vervolgens goed onderbouwd genomen worden en met redenen zijn omkleed. Ook moet er rekening worden gehouden met de belangen van de aanvrager.

En bij dat laatste ontstaat vrijwel altijd het probleem. Het algemeen belang gaat altijd voor het individuele belang. Dat betekent dus dat een aanvrager ook gewoon ongelijk kan krijgen. De redenering is dan al snel dat de gemeente “niet deugt”, “ze er niets van snappen”, “vriendjespolitiek”, “bij mijn buurman kon het wel; waarom bij mij niet?” enz. enz.

Op zich begrijpelijke reacties, maar je hebt er niets aan. Ook bereik je weinig of niets door met jouw zaak naar de pers te gaan of een ingezonden brief te sturen. Soms leuk voor de pers en in elk geval leuk op verjaardagen, maar het resultaat is meestal NUL. Er is namelijk maar één weg die wellicht tot resultaat leidt. Dat is de weg van bezwaar en beroep, desnoods tot de hoogste rechter.

Tot zover heel logisch. Maar je zult maar een gewone burger zijn en tegen de muur die de gemeente vaak is, oplopen. Je voelt je niet gehoord en je voelt je afgescheept. Bovendien vraagt het nogal wat van mensen, psychisch, fysiek en soms ook financieel, om een procedure tegen een gemeente aan te spannen. Kortom velen voelen zich in relatie tot de gemeente machteloos.

Ik heb het beeld dat dit een verschijnsel zich in heel veel gemeenten en dus ook in Dongen voordoet. Voor mij is een heel belangrijke overweging bij dit soort situaties dat de gemeente de zogenaamde “bovenliggende” partij is; de machtigste partij, die bij besluitvorming en procedures, ook over alle mogelijkheden en middelen beschikt. Een burger staat bij een procedure met een gemeente dan ook altijd op achterstand. Daar is niks aan te veranderen. De gemeente is immers het gezag dat boven ons is gesteld.

Zoals ik al aangaf, moet de gemeente op de eerste plaats het algemeen belang dienen. De vraag is dus hoe een wens van een burger zich verhoudt tot het algemeen belang. Dat is vaak een lastig punt. De gemeente kan hier heel star in zijn en dan automatisch heel veel burgers tegen zich in het harnas jagen. De meeste gemeenten zullen, daar ben ik van overtuigd, starheid niet als uitgangspunt kiezen. In zijn algemeenheid zullen gemeenten proberen vragen burgers positief tegemoet te treden. Dat is goed, maar wat je ziet, is dat er toch al snel, ondanks de goede bedoelingen, allerlei belemmeringen, complicaties, wetsartikelen en beleidsuitgangspunten worden aangevoerd en er dus toch starheid ontstaat. Dan haakt de gemiddelde burger vaak al af en begint het mopperen op de gemeente.

In heb in mijn leven altijd de stelling aangehangen; “ik ben niet benieuwd naar wat er mag of niet mag; ik ben benieuwd naar wat er KAN”. Een dergelijke benadering vraagt een heel andere manier van denken dan wat er nu vaak gebeurt. Zoeken naar ruimte betekent nou eenmaal dat je soms risico’s moet nemen. Ik denk dat veel gemeenten echter steeds meer een risicomijdend gedrag gaan vertonen. Dat vind ik een verarming van de bestuurscultuur.

Nou pleit ik er niet voor om alle burgers maar hun zin te geven. Iedereen snapt ook dat niet alles kan. Wat ik zou willen zijn grofweg de volgende vijf stappen:
1. Stap af van teveel en/of te star formeel juridisch denken
2. Zoek. open en positief naar de ruimte die er is om burgers te helpen en tevreden te stellen.
3. Wat niet kan, kan niet, maar leg dat dan ook goed uit. Niet alleen op basis van allerlei formele argumenten, maar leg vooral uit hoe je naar ruimte gezocht hebt.
4. Het allerbelangrijkste, laat burgers en groeperingen serieus mee denken en neem ze mee in het proces tot aan de besluitvorming. Dat kan alleen maar leiden tot wederzijds begrip.
5. Besef dat een klein gebaar richting burger, heel positief kan uitwerken richting gemeente.

Het nadeel van een column is dat je meestal niet in de gelegenheid bent allerlei nuances aan te brengen en toelichtingen te geven. Dat geldt ook voor deze column. In een volgende column zal ik nog eens ingaan op onze Nederlandse parlementaire democratie, de vertaling daarvan naar het gemeentelijk niveau en wat dit voor burgers betekent. Ook interessant als we bedenken dat we volgend jaar maart gemeenteraadsverkiezingen hebben.

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen